15 februari 2013

De achteringang van Barcelona



Dat mijn ouders mij zonder slag of stoot met een vriendin naar Spanje lieten liften begrijp ik nog steeds niet.
Ik woonde net een jaar of twee op kamers in Groningen. De vriendin, die ik daarna gelukkig nooit meer heb gezien, woonde in Nijmegen.
We begonnen onze tocht bij haar om de hoek waar een grote doorgaande weg naar het zuiden liep. Dat was meteen het enige lastige liftpunt in onze hele reis.
We kregen sympathieke liften van Italiaanse vrachtwagenchauffeurs met wie ik Spaans sprak, en van Franse jongens die trots de gadgets van hun Nissan Petrol lieten zien.
Na twee dagen kwamen we laat in de middag in Barcelona aan. Hongerig naar Spaans eten en Spaanse wijn op een Spaanse terrasje, besloten we om het zoeken van een hotel nog even uit te stellen.

Aan het begin van de avond pakten we onze rugzakken en sjokten langs de Ramblas van hotel naar hotel. Alles zat vol, zelfs voor één miezerig klein nachtje kon niemand ons een kamer geven.
We kregen hulp van een jongen die vertelde dat hij zelf in de hotelbusiness zat en dat hij wel een paar leuke adresjes kende binnen ons budget. Vermoeid stapten we in zijn auto, en lieten ons door half Barcelona rijden om overal te horen te krijgen dat het vol zat. Zelfs de hotelman lukte het niet ons ergens binnen te kletsen.

Tijdens een rustpauze met een ijsje stelde hij heel voorzichtig voor om zijn eigen hotel te proberen. Hij wist niet of het zou lukken en wij wisten op dat punt echt niet meer of we hem konden vertrouwen, maar voor we dat hadden geformuleerd in het Spaans stond hij al in een telefooncel.
Ach, het was een aardige jongen en wij waren moe en het interesseerde ons op dat moment allemaal niet meer. Liggen wilden we. En als het kon ook graag even douchen.
Hij kwam blij terug. We konden voor één nacht een kamer krijgen voor 50 gulden, ons budget.
De instructies en waarschuwingen die hij daarbij gaf gingen het ene oor in en het andere oor uit. We hadden een kamer! We konden liggen en de ogen dicht doen en er was vast wel een douche ergens, al deed hij daar wat raar over.
Hij loodste ons binnen door de slecht verlichte achteringang, langs rekken vol bagage en handdoeken. Er werd in het donker gesmiespeld en gelachen en wij stonden er als wereldvreemde blonde studentes maar een beetje bij te staan.
Achter de portier zag ik een glimmende kalender hangen met foto’s van het Ritz hotel. We keken elkaar geschrokken aan en namen de achteringang eens goed op. Nee, niet bepaald chic. Het uniform van de portier? Ondefinieerbaar. De sleutel? Die kregen we niet te zien want een glunderende man in een rood pak nam de sleutel en onze rugzakken en leidde ons naar een kamer op de 5e verdieping.
We volgden hem braaf, zeiden niets en durfden hem nauwelijks aan te kijken.
Hij weigerde een fooi en bleef in de deuropening staan wachten. Pas toen we onze gêne en verlegenheid loslieten en keihard begonnen te gillen bij het zien van het Ritz briefpapier op de secretaire, het Ritz logo op de zachte witte badjassen en de Ritz badkamer met alles-plus-een-ligbad, trok hij tevreden de deur achter zich dicht.
De volgende ochtend vertrokken we in alle vroegte. Zonder ontbijt, want dat durfden we niet aan, maar wel met een vette knipoog van de dame die met ons afrekende.
Met de vriendschap is het vanaf die dag bergafwaarts gegaan, zo'n hoogtepunt was niet meer te overtreffen.

1 opmerking:

  1. Wat een enorm raar verhaal. De hele tijd zo'n horrorachtige dreiging die nooit doorbreekt en dan eindig je in de Ritz. Prachtig!
    Marjan

    BeantwoordenVerwijderen