25 mei 2012

Doelen stellen



Waar ik mijn doel ook plaats, op 3 kwart van de weg begin ik altijd in te zakken. Het is eigenlijk heel eenvoudig op te lossen: Hoe verder weg ik mijn doel plaats, hoe langer het stuk wordt dat met gemak af te leggen is. Studie, loopbaan, aantal gelezen boeken per maand.

Vooral als ik het toepas op hardlopen is het effect direct merkbaar.
6x3 minuten lopen is echt veel zwaarder dan 3x7 minuten.
Al hoop ik natuurlijk wel altijd bij de 2e keer 7 minuten dat ik na 4 minuten door mijn enkel ga, of over de stoeprand struikel zodat ik met mijn hoofd tegen de rand van die volle kruiwagen aan kom en dan met een zware hersenschudding en loeiende ambulances afgevoerd moet worden naar het ziekenhuis.
Tot dusver nog niet gebeurd, ik moet nog steeds mijn 7 minuten zelf vol zien te maken.
Dus ik vermaak mij tijdens het lopen met het verder wegzetten van doelen tot ik echt volledig dood het begin van mijn straat heb bereikt.

De volgende stap in mijn hardloopschema is 1x18 minuten.
Dat red ik nooit.
Ik weet zeker dat ik al na 8 minuten zoveel last krijg van mijn rug dat ik die dan wil ondersteunen met mijn arm waarvan ik vergeet dat er een joekel van een brandplek op zit en ik dus overmand door helse pijnen ineenzak midden op de weg in de Villawijk waar dan net een miljonair naar een aardig vierde optrekje in de provincie aan het kijken is en hij mij niet ziet in zijn Hummer en dus aanrijdt en waardoor ik nooit meer kan hardlopen en dankzij vies vet schuldgevoel bakken met geld uitbetaald krijg voor de rest van mijn leven.

Ik heb bescheiden doelen. En dat siert mij.

20 mei 2012

Over helen en spelen


Geen idee waar de rugpijn ineens vandaan kwam. Die totale, zo lekker langs de ruggengraat lopende akeligheid waardoor lopen, zitten en staan heel speciale handelingen worden.
Misschien kwam het door de 3,5 uur durende autorit naar Vlissingen op zaterdag, of de 3,5 uur durende rit naar Groningen op zondag.
Misschien was het hardloopblokje op maandagochtend wel de oorzaak dat het me die avond steeds moeilijker af ging om mijn glas verrukkelijke wijn te pakken te midden van heerlijk gezelschap en een bijzonder smakelijk diner.
Twee mensen namen afscheid, misschien was ik onbewust zo aangedaan dat ik het alleen kon uiten via mijn rug?
Geen idee natuurlijk hoe dat allemaal op elkaar in kan werken. Sommige lichaamsreacties zijn ondoorgrondelijk.

Misschien was het wel gewoon de beslissing die ik dinsdag nam, waar ik zo lang tegenaan gehikt had.
Dat het daarom woensdag een emotioneel vreemde dag was, met diezelfde avond nog een zeer geslaagde brainstormsessie in een geheel ander gezelschap, zou er ook wel iets mee te maken kunnen hebben.

Het Engelstalig afscheidsetentje donderdag gaf me de gelegenheid om te testen of rugpijn en etentjes iets met elkaar te maken hebben.
Maar nee, niks. Geen centje pijn natuurlijk. En dat zelfs met minder verdovende drank dan ik maandag tot mij had genomen. Dus ik kon de avond best afsluiten met een ritje in de botsautootjes, dacht ik. Ja, jammer, dat soort gedachten.

Het verjaardagsfeestje vrijdag en de reünie op zaterdag heb ik daarom maar laten schieten.
Eerst helen, dan pas spelen.
Ik ga nu testen of de rugpijn van het hardlopen komt.
Of van het toevallige mooie weer natuurlijk. Je weet het niet hè?


9 mei 2012

Woensdag Blues


Mijlpaal bereikt in hardloopschema.
Voel me fitter dan ooit.
Conditie nu al op niveau van halve 4 mijl.
Triomfantelijk hijg ik de hoek om.
Knal tegen roelstoeldame-met-hondje aan.
“Zo,” vraagt ze vriendelijk, “moeten er wat kilo’s af?”

Zo jammer om dan met je mond vol tanden te staan


5 mei 2012

Brullen op 4 mei


Ieder jaar neem ik me voor om op 4 mei naar het Sterrebos te gaan en het begin van De Stille Tocht mee te maken.
Toekijken hoe mensen aan komen fietsen en lopen, hoe ze een plekje proberen te vinden voor hun fiets, zich bij anderen voegen en braaf wachten tot ze met de wandeling naar de Grote Markt kunnen beginnen.
Zeker toen ik in Helpman ging wonen nam ik me dat vurig voor. Ik zou niet alleen gaan toekijken natuurlijk, ik zou stoer meelopen. Ik zou bloemen bij me hebben, en pepermuntjes. Ik zou een vaste loper worden en anderen stimuleren ook te gaan.
Ik zal je eens wat zeggen: Als het aan mij lag zou de Tocht binnen 3 jaar zó veel mensen op de been hebben gebracht dat er geen toeschouwer meer over was.

Maar dat doe ik dus niet.
Het is een prachtig gebaar, het is een wonderlijk schone traditie die absoluut moet blijven. En alleen al daarom zou ik me vreselijk hypocriet voelen als ik mee zou lopen. Het is namelijk niet mijn verdriet, mijn pijn, of mijn herinnering. 
Ik heb het niet van nabij meegemaakt, ik heb geen voorouders verloren in kampen, ik ken geen mensen die nu op oorlogs- of vredesmissies gaan.
Ik wil best mensen herdenken die zijn “omgekomen of vermoord”, maar voor mij is het net als verdriet voelen op een begrafenis van iemand die je niet goed kent. Anderen hebben daar meer recht op.

Daarbij ga ik nooit naar een begrafenis voor degene die is gestorven. Ik ga voor mijzelf, om afscheid te nemen. Of ik ga voor de nabestaanden, om hen te laten weten dat ik er voor ze ben. Ik ga niet voor degene die dood is, want laten we wel wezen: die merkt daar niet zoveel van.
Dus voor wie zou ik dan Een Stille Tocht lopen? Voor mijzelf en de nabestaanden? Die ik niet persoonlijk ken?
Of stiekem toch voor De Buitenwereld? Om aan Anderen duidelijk te maken dat we slachtoffers herdenken, oorlogen afkeuren en respect hebben voor de heiligheid van de 2e Wereldoorlog? Om te tonen hoe goed we zijn?


Alle morele afwegingen daargelaten moet ik ook bekennen dat ik dat meelopen natuurlijk helemaal niet durf. Ik jank al de oceanen uit mijn ogen als ik op het Martinikerkhof sta bij de 2 minuten stilte en de kransleggingen.
En alleen al het idéé om zo veel verbinding te voelen met zo veel mensen op één en hetzelfde moment is zo overweldigend dat ik me niet de straat op waag bij de landelijke begrafenis op 4 mei.
Want ik ben een emotioneel eiwitje. Ik jank. De hele weg.